Bij de ingang van Schiphol liggen bloemen en knuffels, branden kaarsjes.
Ook Goirle rouwt. Op De Hovel, bij de woning van Astrid Hornikx, ligt momenteel een bloemenzee. Passanten staan er stil. Ja, het is te erg voor woorden.
Waar we met stomheid zijn geslagen, daar helpt ons soms de poëzie. Anne Vegter, de huidige dichter des vaderlands, schreef het gedicht MH 17, dat als volgt begint:
Twintig keer naar het journaal gekeken en
het is nog steeds
waar: zomaar in het web gevlogen van de
oorlog van anderen.
Treffender nog vind ik het gedicht van Ingmar Heytze. In dat gedicht verwoordt hij een gevoel dat velen zullen herkennen: deze ramp is niet te bevatten, dit verdriet is niet te omvatten, deze rouw is te groot:
Nationale rouw
Ik heb het allemaal gezien. Papieren, boeken en het aapje in het gras
Dat aapje , later in een vreemde hand als trofee, of nee, een machteloos
gebaar van iemand die ook maar een vader was. Wie zegt je wat je ziet,
wie spint er garen bij, wie telt zijn geld. Wie slikt zijn tranen weg en gaat
kapot. Wie eigent zich de tranen van een ander toe. Ik heb ze allemaal
gehoord, de namen, de colonne die zich hemeltergend traag een weg
naar huis moest banen uit een land waar je nog niet dood gevonden
wil worden. Ik heb het allemaal bekeken. Het loopt uit onder mijn ogen,
net zolang totdat ik niets meer weet dan dit: wanneer het om de zee gaat
zijn er kinderen die de branding in rennen, de eerste keer, en kinderen
die zeggen: ‘Het is teveel, breng me naar huis.’ Zo’n kind ben ik,
ik sta er voor en kijk er naar en wil er ergens in maar de rouw is zwart,
de rouw is diep, de rouw is koud. Ik wil naar huis. De rouw is te groot.
Ingmar Heytze
Bron: Goirles Belang