Deze week hebben B&W van Hilvarenbeek een definitief besluit genomen op het verzoek van de Dienst Landelijk Gebied (DLG) om kapvergunning te verlenen voor 219 bomen in het gebied van landinrichtingsproject ‘De Hilver’.
Het college heeft besloten om voor 143 bomen kapvergunning te verlenen. De gevraagde vergunning voor 75 bomen wordt geweigerd. Het college heeft zijn besluit gebaseerd op de leeftijd en karakteristieke en beeldbepalende waarde van de bomen en het verloop van het overleg over compensatie. Over de weigering van kapvergunning voor 37 van deze bomen bestond al overeen-stemming tussen alle partijen (provincie, landinrichtingscommissie en gemeente).
Om het landinrichtingsproject De Hilver (de ruilverkaveling) uit te kunnen voeren over-eenkomstig de wensen van de grondeigenaren in het gebied vroeg de Landinrichtings-commissie medio 2009 kapvergunning aan voor 219 bomen. Het college sprak in oktober 2009 zijn voornemen uit om - onder voorwaarden - vergunning te verlenen voor 118 bo-men. De gevraagde vergunning voor de kap van 101 bomen (nader onderzoek wees uit dat het om 100 bomen gaat) werd geweigerd omdat het om waardevolle bomen gaat.
De afspraak was namelijk dat waardevolle bomen in het gebied gehandhaafd zouden blij-ven. Op de zogenoemde ‘vaste grenzenkaart’ heeft de Landinrichtingscommissie in 2003 vastgelegd welke bomen waardevol zijn en onder welke voorwaarden er gekapt mag wor-den. De Landinrichtingscommissie heeft op basis van deze kaart contracten over ruil en kavelaanvaarding afgesloten met grondeigenaren en daarop zijn aanvraag voor kapver-gunning gebaseerd. Gebleken is dat in sommige gevallen afspraken zijn gemaakt die strij-dig zijn met de kaart en uit een nadere inventarisatie is verder gebleken dat de gezamenlijk vastgestelde vaste grenzenkaart onvolledig is en op onderdelen onjuiste informatie bevat.
Om de ontstane impasse rondom de geweigerde kapvergunningen te doorbreken, is de af-gelopen periode - op uitnodiging van de provincie - gewerkt aan een compromis.
De landinrichtingscommissie heeft samen met vertegenwoordigers van Brabants Land-schap in opdracht van de provincie alle eigenaren benaderd van percelen waarop bomen staan waarvoor kapvergunning is geweigerd. Zij hebben zich ingespannen draagvlak te verkrijgen voor behoud van alle 100 waardevolle bomen en de grondeigenaren hiervoor subsidiemogelijkheden aangeboden. Het resultaat hiervan is dat slechts drie grondeigenaren vrijwillig - in totaal 10 - bomen op hun perceel willen laten staan. Een aantal eigenaren is bereid op hun perceelsgrens drie bomen terug te planten als compensatie voor iedere boom die gekapt wordt. Daarnaast is er een groep eigenaren niet bereid mee te werken aan behoud of compensatie van bomen.
Het college heeft op 2 februari 2010 besloten gedeeltelijk in te gaan op het compromis-voorstel door alsnog kapvergunning te verlenen voor 25 bomen. Belangrijkste argumenten daarvoor zijn dat de landschappelijke waarde van deze bomen geringer is én dat de betref-fende grondeigenaren de kap van deze bomen compenseren aan de randen van hun perce-len. Het aantal te kappen bomen wordt met dit besluit uitgebreid van 118 tot 143.
Eerder was afgesproken dat de provincie voor de kap van 118 bomen 4 hectare extra natuur aanlegt. Na overleg met de gemeente heeft de provincie toegezegd als compensatie voor de kap van nog eens 25 bomen het aantal hectare extra natuur te verhogen naar 8 hectare.
Wat de overige 75 bomen betreft, houdt het college vast aan zijn eerdere besluit om deze te handhaven. Het gaat om bomen met een grote landschappelijke waarde die niet gecom-penseerd kan worden door aanplant van jonge bomen aan de randen van de percelen. Daarnaast betreft het bomen waarvan de eigenaren hebben aangegeven niet te willen meewerken aan compensatie. Om het behoud van deze bomen te garanderen, heeft het college besloten dat rond deze bomen een fysieke bescherming geplaatst moet worden.