Op 13 januari jl. werd hij zeventig jaar. Toch legt oud-beroepsrenner Huub Zilverberg jaarlijks nog zo’n 10.000 kilometer op zijn racefiets af. “En dat wil ik zo lang mogelijk volhouden”, aldus Huub. Hij is het levende bewijs dat actief en sportief bezig zijn niet alleen op jonge leeftijd, maar ook op oudere leeftijd bevorderlijk is voor een goede gezondheid en conditie. Regelmatig, drie tot vier keer per week, afhankelijk van de weersomstandigheden, fietst hij nog tochtjes van 50 tot 120 km door het Brabantse land. Onlangs zochten wij ‘D’n Huub’ op in zijn woning aan de Franciscus van Sales hof in Goirle.
“Ik had wel last van mijn rug, maar dat liet ik natuurlijk niet merken”
Begin dit jaar stapte Huub op zijn mountainbike en reed een rondje langs het Bankven en de Flaes, om vervolgens via Gorp en Rovert en de Regte Heide weer huiswaarts te keren. Nabij het fietstunneltje aan de Rielsedijk schoof Huub hard onderuit en kwam daarbij ongelukkig op zijn rug terecht. Op zondag 1 februari jl. was Huub een van de vele deelnemers aan de veldtoertocht van WTC de Hellen, samen met zijn zoon Erwin en diens fietsmaat Max van Erven. “Het parcours was vanwege de vorst erg hard en ik had die dag nog best veel last van mijn rug, maar dat laat je dan natuurlijk niet merken”, zo vertrouwt Huub ons lachend toe. Het tekent nog steeds het doorzettingsvermogen van Huub, die bij de wat oudere generatie Goirlenaren nog steeds bekend staat als iemand die keihard kon fietsen en bergen werk kon verzetten voor zijn kopmannen, maar die tegelijk ook eigenlijk te goed was voor het harde coureursbestaan, zoals Huub zelf afgelopen jaar vertelde in een interview met Mart Smeets.
Huub Zilverberg als beroepsrenner
Huub was profwielrenner van 1961 tot en met 1969. Maar al voor hij prof werd vestigde hij zijn naam: als amateur won hij in 1959 Olympia’s Tour door Nederland, waarin hij al na de tweede etappe de leiderstrui kreeg omgehangen, die hij in de daarop volgende etappes niet meer afstond. Daarna won hij als onafhankelijke in 1961 ook nog de Ronde van Vlaanderen.
Het zou te ver voeren om in dit artikel de volledige erelijst van Huub te vermelden. Wat dat betreft is er over zijn wielercarrière veel te lezen in het boek ‘Tussen Zandbaan en Tour de France’ dat in 1997 is uitgegeven ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de Goirlese Wieler Club, en waarin op fraaie wijze ‘100 jaar wielerhistorie van Goirle’ is beschreven.
We beperken ons in dit artikel tot de hoogtepunten, zoals Huub die in ons gesprek naar voren bracht. Dan blijkt dat 1962 voor Huub een bijzonder goed jaar was. Als knecht van de Belgische wielergrootheid Rik van Looy wist Huub de Touretappe van Quimper naar St. Nazaire te winnen. Huub reed die dag met een kopgroep op de finish af, die gelegen was op een paardenrenbaan. Vlak voor het oprijden van de renbaan was er een valpartij, waarbij de Italiaanse toprenner Nencini betrokken was. Onze dorpsgenoot wist samen met de Nederlander Bas Maliepaard aan deze valpartij te ontkomen, waarna ze met z’n tweeën voor de etappeoverwinning gingen strijden. Bas Maliepaard moest het hierbij afleggen tegen ‘onze Huub’. In datzelfde jaar was Huub in de achtste etappe van de Ronde van Italië aan de greep van het peloton ontsnapt, samen met de Italiaan Sante Ranucci, in 1955 nog wereldkampioen op de weg bij de amateurs. Ook deze renner wist hij op de eindstreep in Foggia te verslaan en bovendien behaalde hij in het eindklassement van die ronde de vijftiende plaats. In 1964 slaagde hij erin de zesde etappe te winnen in Parijs-Nice. Hij kwam alleen aan in de finishplaats Vergèze, met een voorsprong van 1 minuut en 29 seconden op een peloton renners met o.a. André Darrigade en Peter Post.
Doping
Wielrennen en doping zijn twee woorden die nauw met elkaar zijn verbonden en tegenwoordig overheerst het gesprek over doping vaak de sportieve prestaties die geleverd worden. “In onze tijd bestond er ook wel doping, maar werd er nauwelijks gecontroleerd”, is de reactie van Huub op onze vraag hoe het in zijn jaren met doping was gesteld. “In de wandelgangen hoorde ik wel eens wat. Er werd wat dat betreft individueel best wel geëxperimenteerd, zelfs met afslankpillen. Pas na de dood van Tom Simpson in 1967, die ik nog op de flanken van de Mont Ventoux heb zien liggen, is de hele dopingcontrole in een stroomversnelling gekomen”. Huub is er terecht trots op dat hij zelf op een biefstuk en een bord rijst drie keer de Tour de France heeft uitgereden, waarbij etappes van 280 km en boven de 300 km geen uitzondering waren.
Uit onvrede uit de Tour gestapt
Veel lezers zullen zich ongetwijfeld nog de Touroverwinning van Jan Janssen in 1968 herinneren. Er was dat jaar sprake van een Nederlandse ploeg, een ‘samenraapsel’ uit diverse merkenploegen, waarvan ook Huub Zilverberg deel uitmaakte. Maar daar heeft hij geen goede herinnering aan overgehouden. “In de Tourploegen waar ik in heb gezeten was het altijd hartstikke gezellig, ook al moesten we veel afzien en hard voor elkaar werken. Maar dat jaar vond ik het niks. Aan tafel heerste geen sfeer en in het begin werd er ook helemaal niks verdiend. Ploeggenoot Jos van der Vleuten stopte er al mee in de eerste etappe. Ik dacht toen bij mijn eigen als dat zo door moet gaan en ik moet weer mijn kloten afdraaien voor een paar rotte guldens, dan kap ik ermee. In de vierde rit kwam ik bewust buiten de tijdslimiet binnen en kon ik de Tour verlaten. Daar heb ik achteraf wel spijt van gehad, toen ook nog eens bleek dat Jan de Tour gewonnen had. Als je beroepsrenner bent is dit eigenlijk niet goed te praten, dan moet je een andere mentaliteit hebben”, zo biecht Huub ons nu op.
Geen zwart gat
Huub ontkent dat hij na zijn wielerloopbaan in een zwart gat is gevallen. “Nadat ik in 1969 gestopt ben met fietsen heb ik direct een andere baas gezocht en vond die bij de PTT, waar ik als postbesteller altijd heel graag gewerkt heb. Ik heb toen zeventien jaar lang geen racefiets meer aangeraakt. Ik had het gehad met fietsen”, aldus Huub. Om wat af te trainen ging hij recreatief volleyballen en judoën. “Ik ben weer met fietsen begonnen door toedoen van Gerben Karstens. Die ging wielerwedstrijden voor oud-beroepsrenners organiseren en vroeg me of ik daar interesse in had. Ik heb toen een racefiets gekocht en ben weer wat gaan trainen. Vervolgens heb ik een aantal jaren met oud collega’s zo’n acht wedstrijdjes per jaar gereden. Negen jaar geleden ben ik bij de PTT met pensioen gegaan. Ik heb me sinds die tijd geen moment verveeld. Ik ben mijn vrije tijd gaan invullen met fietsen, wandelen en oppassen op mijn kleinkinderen.
Fietsen voor het goede doel
Naast zijn wekelijkse fietstochtjes rijdt Huub jaarlijks ook nog een tiental toertochtjes met een groep oud-beroepsrenners, o.a. met Jan Janssen en Harm Ottenbros en de Belgen Ludo Delcroix en Herman Beysens. Als groep gesponsord door Tacx neemt Huub met zijn oud collega’s ieder jaar ook nog aan enige ritten deel voor het goede doel, waaronder de Jan Janssen Classic t.b.v. de Nederlandse Hartstichting, de Ride for the Roses t.b.v. de Kankerbestrijding, en een toertocht vanuit Waalwijk voor de plaatselijke Hospice Francinus de Wind.
Tot slot
Op het eind van ons gesprek zegt Huub zich nog heel gezond te vinden. “Ik mag niet mopperen nu ik zeventig ben, ik voel me nog jong”, en voegt er lachend aan toe: “Al weet ik niet hoe de jeugd nu tegen ons aan kijkt”. Nou Huub, je zoon Erwin en diens fietsmaat Max van Erven lieten ons weten dat zij in ieder geval erg trots zijn op jouw wielercarrière en op de sportieve prestaties die je nu als zeventigjarige nog levert. En niet alleen wij sluiten ons hier volmondig bij aan, maar naar we aannemen ook een groot deel van onze lezerskring. Veel ouderen kunnen een voorbeeld nemen aan jouw gezonde levensstijl.
JP